Voor röntgen- en MRI-eerstelijnsdiagnostiek introduceert de NZa vanaf 2019 een ordertarief ter dekking van ontvangst, inschrijving, identificatie, registratie, rapportage en declaratie van het onderzoek. Dit kan zowel door diagnostische centra als ziekenhuizen bij eerstelijnsdiagnostiek worden gedeclareerd. Het ordertarief is het gevolg van een rechterlijke uitspraak uit 2017 over een bezwaar van diagnostische centra tegen de NZa-tarieven. Omdat het bezwaar van de diagnostische centra en de rechterlijke uitspraak alleen betrekking hadden op röntgen- en MRI-onderzoeken geldt het ordertarief niet bij echo- en CT-onderzoeken.
Achtergrond ordertarief
De NZa heeft het afgelopen jaar in reactie op de bezwaren van diagnostische centra en van de NVvR nader onderzoek gedaan naar de kostprijzen, die worden aangeleverd door de ziekenhuizen en die als basis dienen voor de NZa-tarieven. Daaruit bleek o.a. dat er in ziekenhuizen geen onderscheid wordt gemaakt in de kostentoerekening aan beeldvormende diagnostiek voor 1e of 2e lijns zorg. Als tijdelijke oplossing (in beginsel twee jaar) is door de NZa gekozen voor een ordertarief ter dekking van de kosten bij een aanvraag van de eerste lijn. Daarnaast start de NZa een traject om te bezien op welke wijze de prestaties en tarieven eerstelijns beeldvormende diagnostiek toekomstbestendig kunnen worden vastgesteld. Hierbij wordt onder meer gedacht aan het bundelen van tarieven.
Behoefte aan realistische kostprijzen en kostendekkende tarieven
De CvB van de NVvR heeft meerdere keren met de NZa overleg gevoerd. De NVvR heeft behoefte aan realistische, kostendekkende tarieven, die zijn gebaseerd op transparante en controleerbare kostprijzen, die over de jaren heen geen onverklaarbare, grote fluctuaties laten zien. Dit geldt zowel voor eerstelijns- als tweedelijns tarieven. Dat is de basis voor een gezonde bedrijfsvoering en waardevolle analyses op het gebied van kwaliteit en doelmatigheid. Naar de mening van de NVvR wordt onvoldoende tegemoet gekomen aan deze behoefte, hetgeen ten grondslag ligt aan onze bezwaren tegen de tarieven van de NZa voor 2016 en 2017.
De NVvR heeft zich niet uitgesproken over een ordertarief, maar heeft de NZa wel laten weten dat hiermee de knelpunten in de huidige kostprijzenmethodiek, die de NZa gebruikt om tot tarieven te komen, niet worden weggenomen. Deze knelpunten zijn onlogische verschillen tussen radiologische onderzoeken, te weinig uniformiteit in de kostentoerekening tussen de zorginstellingen, een grote variabiliteit tussen de onderliggende kostprijzen, het ontbreken van onderscheid in kostprijzen, waar die wel wordt verwacht (bijv. met en zonder contrast) en het te weinig juist en specifiek toerekenen van kosten per radiologisch onderzoek. Ook zijn vraagtekens te plaatsen bij de volledigheid van toerekening van bepaalde kosten, zoals ICT.
Meer weten over het ordertarief?
In artikel 34b. onderdelen 13. en 14. van de Regeling medisch-specialistische zorg - NR/REG-1907a staan alle codes waarbij een ordertarief mag worden gedeclareerd en het kan per onderzoek maximaal éénmaal worden gedeclareerd.
Zie ook het nieuwsbericht met bijlagen van de NZa bij de publicatie van release RZ19b.
Zie eerder nieuwsbericht over de rechterlijke uitspraak d.d. 26 september 2017: Bezwaar tegen NZa-tarieven krijgt gehoor